Voor de anti-materialisten onder
ons is de politiek in Nederland en daarbuiten een dood water. Daar zwemt nog
slechts één grote roofvis in: het kapitaal, een als ideologie verklede snoek.
De ineenstorting van de communistische versie van het land van melk en honing,
nu al weer enkele decennia geleden, heeft de anti-materialisten onder ons
allerminst gelukkig gestemd. Het bankroet van de communistische leer leek
automatisch het gelijk aan te tonen van het kapitalistisch systeem, dat voor
dat gelijk niets hoefde te doen, en het leek zélfs dat kapitalisme tot een
geldige ideologie te verheffen. Alsof van de hebzucht op de lange duur een of
ander soort heil valt te verwachten.
Ondertussen lijken we het er over
eens te zijn: de wereld gaat aan hebzucht ten onder. Windhandel, bonussen,
gegraai links en gegraai rechts,
het blijken minder de uitwassen alswel de kern van het systeem te vormen. Het zit
blijkbaar in onze aard om altijd meer te willen dan goed voor ons is.
Winstmaximalisatie is de morele obesitas van de moderne mens.
Van het communisme, hoor je wel
eens zeggen, viel in ieder geval nog te leren wat het is om idealen te hebben,
al moesten die idealen natuurlijk plat. Vanwege het laag democratisch gehalte,
zegt men er dan bij.
Ik durf persoonlijk te betwijfelen
of het er in de definitieve versie van het land van melk en honing democratisch
aan toe gaat. Het probleem is dat
in iedere op de proef gestelde versie van dat land de melk altijd weer bedorven
bleek en de honing gejat. Nee, te
vrezen valt dan ook dat de democratie zoals wij die kennen hier, aangeharkt en
bewaterd door boekhouders, het land van melk en honing ís.