zaterdag 22 juli 2017

Kinderroof


De enige kwak die ik ooit zag was in Spanje, bij het vallen van de avond langs de rivier de Guadalquivir. Sindsdien onthield ik zijn Latijnse naam: Nycticorax nycticorax. Aan die kennis heb ik nooit iets gehad, maar aan al mijn kennis van vogels heb ik nooit enig praktisch nut ontleend. Ik troost me ermee te weten dat kennis die onbaatzuchtig is de enige echte kennis is. 
Op dezelfde overbodige wijze onthield ik de wetenschappelijke naam van de Vlaamse gaai, Garrulus glandarius, wat zoiets betekent als 'alsmaar krassende eikelzoeker'. De gaai (hogere vogelautoriteiten hebben besloten dat de Vlaamse gaai voortaan gaai moet heten) is een vogel waar ik letterlijk mee opgroeide. Een groot deel van mijn jeugd woonde ik midden in een bos. Pal voor het ouderlijk huis stond een kastanjeboom en in de top ervan broedde ieder jaar een paartje gaaien. En ieder jaar haalden wij het nest leeg als de jongen - meestal zo'n vier of vijf stuks - zo'n beetje konden huppelen maar nog niet vliegen. Vanaf daar namen wij de ouderlijke taken over. We voerden de jonge gaaien broodpap, stukjes vers vlees en vogelzaad. In optocht liepen ze achter ons aan door het gras, hun kuif opzettend en krijsend om eten. 's Nachts werden ze in de schuur gesloten waar ze veilig waren voor rovers. We hielden ze tot ze uit zichzelf wegvlogen en niet meer terugkwamen. Misschien lijkt het wreed dat we dat nest leeghaalden, ieder jaar weer. Maar ik weet zeker dat we dat met de instemming van de gaaienouders deden. Waarom zouden ze anders hun jongen ieder jaar weer in die boom voor ons huis deponeren, terwijl er een heel bos om het huis heen lag, een miljoen bomen om een nest in te bouwen? Nee, het was overduidelijk dat pa en ma gaai wílden dat wij voor hun jongen zorgden. Hoe dan ook, wie eenmaal zijn vinger in de keel van een Vlaamse gaai heeft gestoken en het hallucinerende blauw van zijn vleugelveertjes van dichtbij heeft gezien is voor altijd verkocht.

August Tholen

donderdag 13 juli 2017

Gemankeerde aap



Op het sportveld dat ik vrijwel dagelijks passeer strijken dezelfde twee scholeksters neer die daar al jaren komen. Alleen hebben ze er niets meer te zoeken sinds het raaigras vervangen werd door kunstgras. Het zet je aan het denken over hoe vogels reageren op de veranderingen in een landschap. Vrij adequaat, zou ik denken. Het zijn gewoontedieren, net als wij, maar verder zijn ze heus niet gek. Dat landschap, dat is hun supermarkt. Als in de supermarkt waar wij altijd komen alle groenten en fruit plotseling worden verwisseld met plastic artikelen zouden we ook af en toe teruggaan, om te checken of we het wel goed gezien hebben. 
Tegenover het sportveld is een kinderboerderij, met geiten, schapen en kippen. Ooit schreef ik over kippen dat ik niet van hun mechanische bewegingen en bleke reptielenogen houd. Kippen herinneren me er meer dan andere vogels aan dat de klasse der Aves van de reptielen afstamt. Van de andere kant: als je jezelf toestaat zo over vogels te denken dan is het eind zoek. Dan zijn dolfijnen niet meer dan gestroomlijnde varkens met een spuitgat en echolocatie, mensen zijn dan gemankeerde apen en de vlinder is een soort harige worm met een Jeroen Bosch-tweeluik op zijn rug om mee te vliegen.

August Tholen