Er zit
een vrouwtjestortel op de schutting, vechtend tegen de slaap. Ze knippert met
het wit van haar oogleden en af en toe 'valt' ze. Dan knikt ze door haar dunne
vogelknieën, schrikt weer wakker. Ze neemt een groot risico door zo midden op
de dag in het open zicht te gaan zitten slapen want er zit een sperwer in de
buurt die ik eerder al twee aanvallen zag ondernemen op haar familieleden. Maar
deze vrouwtjestortel is moe van het opgejaagd worden. Ze is moe van de
niet-aflatende avances van mannetjestortels die haar diep koerend en met
opgeblazen krop het hof maken en geen moment rust gunnen want het is april en
het duivenvolk is door een ongelooflijke voorjaarsgeilheid bevangen.
Op de
radio is een gesprek gaande over het het zojuist gevallen kabinet; welke
besluiten nog wel en welke niet meer door de inmiddels demissionair geworden
ministers kunnen worden genomen.
Ik
luister met een mengeling van interesse en afgrijzen. Mijn maatschappelijk
engagement verbaast mij zelf bij tijden, al is de politiek voor mij zoiets als
een buurhond die dagelijks in je tuin pist, iets om je over op te winden naast
het échte werk, een ergernis waaraan je gehecht raakt, zoals de krant bij het
ontbijt.
Ik behoor
daarbij ook nog eens tot die categorie mensen die houdt van alles wat weerloos
is en uitleg behoeft; kunst, natuur, ontwikkelingshulp, en dan heb je in
Nederland al gauw redenen om je flink op te winden. Zo’n Bleker die maar liefst
70 % bezuinigt op de natuurportefeuille: om razend van te worden. Een deel van
die maatregelen schijnt nu te worden teruggedraaid, maar deze Bleker is erger
dan zijn collega-ministers. Hij verdedigt hetzelfde zielloze beleid, maar hij
wil er ook nog aardig bij gevonden worden.
Ineens
begint het te hagelen, uit het niets en met een felheid alsof iemand woedend
een zak kunstmestkorrels boven de tuin leeggooit. Meteen daarna weer zon, ook
uit het niets. Ik hou erg van dit weer, van die snelle stemmingswisselingen van
de natuur waardoor je weet: nu is het lente. Ik vind het weer sowieso een
machtig mooie uitvinding. Het weer, dat redt zichzelf wel. En er hoeft nooit op
bezuinigd te worden.