Voor het
vossenhol zat een klein, voor het menselijk oog nauwelijks registreerbaar
hoopje, diep in elkaar gedoken. Een jonge haas. Hij zat er in het volle zicht, maar
zo gecamoufleerd dat je hem makkelijk voor een kluit aarde of een kleine verhoging
in het landschap kon aanzien. De kleur van hazenvacht laat zich moeilijk
omschrijven, iets tussen grijsbruin en groen in, een heel scala aan aard- en
bladkleuren waarmee hij wil zeggen: ‘Nee nee, u vergist zich, ik
ben er niet. Loopt u toch vooral door’.
Jonge hazen
zijn wonderlijk af. Ze zijn een miniatuurversie van hun ouders, met alle
accenten daar al aangebracht; de zwarte vaantjes achter op de oren (lepels, zegt de
jager), een toefje wit bij de staart, en dan die gave ring rond de ogen!
Maar met deze
was iets aan de hand. Dat gebrek aan alertheid, dat dommelende staren, het
beloofde weinig goeds. En dan ook nog voor een vossenhol. Toen hij zich ook nog
liet optillen was het in een oogopslag duidelijk: dit dier was niet meer te redden. Onder de
tere buik bungelde een tros donkere ingewanden, bijeengeklit en vol zand. Hier
viel niets meer te doen. Deze
haas was dood, hij wist het alleen nog niet.
Meteen daarop
natuurlijk het onvermijdelijke speculeren: was hij al dodelijk gewond naar het vossenhol gebracht,
had hij zich daarna weer naar buiten weten te werken? Was hij hier voor het hol gegrepen, of had zich hier zo’n Krimi afgespeeld waarbij de meest voor de hand liggende
dader (vos, vossenhol, smoking gun) de dader helemaal niet was?
Dat was
afgelopen Pasen, en nu is het opmerkelijke dat het zich in de tuin van een museum
afspeelde, onder de ogen van honderden bezoekers die zich verdrongen rond
het werk van een gerenommeerde buitenlandse kunstenaar. Wij waren ook op die
kunstenaar afgekomen, conceptuele installaties in steen en hout, tot nadenken stemmende dadaïstische bouwwerken. Maar wij gingen niet naar huis met in ons hoofd al die
schitterend in steen en hout tot leven gebrachte ideeën. Wij gingen naar huis
met in gedachten die kleine stervende haas.
August Tholen
August Tholen