Op het perron van het Amstelstation deel ik
een bank met een meisje met cyclaamrood haar. Ze schrijft. Dan strijkt aan haar
kant van de bank een heel gezin neer zodat het meisje met het rode haar verder
in mijn richting opschuift en ik zonder daar moeite voor te doen de kaart
kan lezen die ze schrijft.
‘Ik’, staat er op de kaart. Verder niets.
Minutenlang blijft ze over de kaart gebogen
hangen, pen in de aanslag, gericht op een nieuw te schrijven woord.
‘Ben hier’, schrijft ze na enige minuten.
‘Ik ben hier’, staat er nu.
Weer verzinkt ze in minutenlang gepeins. Als na een
kwartier de intercity arriveert propt ze opgelucht de kaart in haar tas en
stapt in de trein, mij in gedachten achterlatend over zo’n formidabele writers
block. En de vraag of het dat wel is, een writers block. Want afgezien van
alles wat ze dácht te zullen gaan schrijven is goedbeschouwd met die drie
woorden – ik ben hier –de kern van de zaak heel aardig samengevat. Kernachtiger
kan het haast niet. Want wat is een brief, alle franje daargelaten? Een brief
is een bericht dat geschreven is door de een, en bedoeld voor de ander. Ze
handelt over de afstand daartussen. Het is de kernboodschap van elke brief: Ik
ben hier en jij bent daar. Beter kan een brief nauwelijks worden. Ik bedenk dat
het mooi zou zijn als ze die kaart zo, zonder verdere toevoegingen verstuurd
heeft.