zaterdag 25 februari 2012

Magazijnvlindertje



Glasscherven in een pot worteltjes, vingernagels in de peperpaté, dode muizen in de cruesli. Meestal betreft het broodjeaapverhalen maar ditmaal overkwam het mijzelf: een pak hagelslag dat bij het openen ongeveer evenveel levende wormen als korrels chocoladehagel bleek te bevatten. Ik stuurde het, ­­geheel tegen mijn gewoonte in om geen misbaar te maken, naar de fabrikant terug. In de hetspijtonszeerlijk-brief die ik daarop ontving werd een vergoeilijkende toon gehanteerd. Alles werd er om te beginnen in het verkleinvoud voorgesteld: er was sprake van een rupsje van een motvlindertje dat ook wel magazijnvlindertje wordt genoemd, en dat eitjes legt waaruit miniscule larfjes groeien die zich aan het inhoudje van het verpakkinkje tegoed doen. Op bezwerende toon werden alle maatregelen opgesomd die de fabrikant neemt om te voorkomen dat hun produktje wordt geconsumeerd vóór het de verpakking heeft verlaten. Er werd gerept van automatische temperatuursregeling, systematische controles en contramonsters. Die opsomming was bedoeld om aan te tonen dat de fabrikant geen blaam trof. Het was een kwestie van overmacht, zo diende ik te begrijpen. Want ondanks al die maatregelen legden ze het steeds weer af tegen dat vlindertje dat eitjes legt waaruit larfjes kruipen die hun produktje opeten.
Op dat punt van de brief aangekomen was mijn toorn overigens allang vervlogen. Niet omdat ze me ‘per separate post een aantal produkten’ gingen toesturen en ‘een beer voor uw dochtertje’ (dat ik niet heb), maar vanwege dat woord, magazijnvlindertje.
Mooi is dat. 
Laatst kwam ik een soortgelijk woord tegen toen ik een pand bezocht dat ooit als jeneverstokerij was gebruikt. De muren waren met een zwart organisme bedekt dat door de eigenaar alkoholschimmel werd genoemd en ook als engelenplaque bekend staat.
Ook schijnt er een plantje te bestaan dat alleen op de buitenmuren voorkomt van katholieke kerken vanwege de wierook die daar gebruikt wordt.
Dat is ook heel mooi.