maandag 19 maart 2012

Eva Braun




Ooit ontdekte ik dat als je door het huidig Europa een Andreaskruis trekt de lijnen bijeenkomen in Braunau am Inn, Hitler’s geboorteplaats. Typisch een ontdekking voor Harry Mulisch, leek me dat. Op een kleine 100 kilometer afstand van Braunau am Inn  ligt de Obersalzberg, waar Hitler in 1935 zijn presidentiele onderkomen de Berghof liet bouwen en waar algauw de complete top van de nazipartij neerstreek. Het is tegen dit Beiers alpendecor dat Eva Braun menig filmrolletje volschoot van haar geliefde. Hitler leerde Braun kennen in 1929 op het kantoor van de fotograaf Hoffmann. Ze was toen 17 jaar en ze zou het ideale gangstermeisje worden: tamelijk charmant, zeer loyaal en volslagen apolitiek. Op de films die ze van Hitler en zijn entourage maakte op de Obersalzberg ziet Hitler er vooral ontstellend onnozel uit, als een vroegoud keuterboertje (nomen est omen, Hitler betékent ook zoveel als keuterboertje). Zijn stijl van zich voor de camera bewegen is die van gezag uitstralen door stijf als een standbeeld  heen en weer te wiegen, met af en toe een militair hupsje tussendoor. Ontspannen lijkt hij geen moment, onzeker en zich van zichzelf bewust des te meer. Dat stijve en formele blijkt nog duidelijker in zijn omgang met kinderen die, veel meer dan volwassenen, tot fysieke actie aanzetten: er dient gebogen, geknield, gespeeld  en aangeraakt te worden. Hitler dwingt zichzelf in die rol, die van joviale oom, maar het kost hem zichtbaar moeite. Zelfs in de manier waarop hij een hond streelt zit iets houterigs. Je krijgt de indruk dat Hitler niet met levende wezens kon omgaan, behalve in de meest formele, afstandelijke zin. Dat maakt een mens kolossaal eenzaam, en kolossale eenzaamheid leidt tot kolossale woede. Hitler was voortdurend bezig zichzelf te overschreeuwen en de Duitsers hadden behoefte aan iemand die zichzelf overschreeuwde, iemand die het nationale gevoel van verlies en onmacht kon omzetten in een Wagneriaanse overwinningsmythe. Hoe die mythe precies tot stand kwam is gedetailleerd beschreven in Ian Kershaw’s indrukwekkende Hitler-biografie. Daarover later meer.