De betekenis van het woord
falderappes is die van schorem, geteisem. Van die drie woorden klinkt geteisem
mij het meest accuraat in de oren, het meest doelgericht. Het zegt iets over de
bedoelde groep, niet over degene die het woord in de mond neemt. Natuurlijk is
zo’n voorkeur hoogst subjectief maar het woord schorem heb ik uitsluitend horen
gebruiken op een diepkrenkende wijze. Degene die het gebruikt zegt derhalve nog
het meest over zichzelf want wie in staat is een individu of een groep mensen
dusdanig aan te duiden moet zelf wel van laag allooi zijn. Schorem, zou je
kunnen zeggen, is een bijzonder aktief woord, het richt zich op de gebruiker
ervan. Wie meent dat dat het geval is met álle scheldwoorden (wat je zegt ben
je zelf), heeft natuurlijk gelijk maar er bestaan scheldwoorden die minder de
neiging hebben zich tegen de gebruiker ervan te richten en eventueel tot in de
beste kringen gebezigd kunnen worden. ‘Falderappes’ heb ik altijd aangezien voor
een compromis, een eufemisme eigenlijk. Men wil een negatieve classificatie
maken én zelf op lollige wijze buiten schot blijven. Het lijkt op schmieren met
taal.
Zeer waarschijnlijk is het woord falderappes
via de textielhandel vanuit het Portugees in het Nederlands terechtgekomen. Het
zou van het Portugese ‘gualdrapa’ komen, hetgeen paardendek betekent. Toen ik
die etymologische verklaring voor het eerst las meende ik dat er paardendrek stond. Dat was mooier geweest.
Daarmee had het woord een veel krachtiger oorsprong gehad, een insultieve
bloedlijn. Het woord zou dan van een grove belediging tot een eufemisme zijn
verworden. Nu het woord zijn carrière als eufemisme begon komt het
waarschijnlijk nooit verder dan wat geschmier.