maandag 3 september 2012

Een weeshuis voor afgedankte teksten



In de wereld van de literatuur bestaat geen honger. Het is er nooit koud, de ijzigste omstandigheden hebben geen vat op je en je kunt er tot in de diepste hellekringen afdalen zonder een brandblaar op te lopen. Literatuur slaagt erin zelfs de meest bittere smart en de grootste rampspoed tot schoonheid te transformeren.
Dat, zou je kunnen zeggen, is een gevaar. Want hoe goed de literatuur ook het echte leven benaderd: ze blijft er een zeer beperkte weergave van, een facsimile. De felste pijn, de ellendigste afzondering en zelfs de folterbank die de liefde is; alles wordt door de literatuur omgezet in een draaglijke versie, te nuttigen met een rijstwafel, genoeglijk opgekruld in de bank.
Die eigenschap, de grootste ontberingen van het leven draaglijk voor te kunnen stellen, is tevens wat de literatuur zo succesvol maakt. De afgezwakte, uiterst verteerbare bewerking van het leven die ons wordt voorgeschoteld ervaren we als troostrijk. We houden ervan als het leven inzichtelijk wordt gemaakt en onze pijn óverzichtelijk. 
Van literatuur wordt wel beweerd dat ze empathischer maakt. Het langdurig in het hoofd en de omstandigheden verkeren van een ander persoon zou tot een groter inlevingsvermogen en meer compassie leiden. 
Sceptici brengen daartegenin dat literatuur juist een omgekeerd effect heeft: alleen al de daad van het lezen zelf zorgt ervoor dat mensen in zichzelf gekeerd raken. Lezers zijn wereldvreemde dromers die zich overgeven aan dadenloosheid en een al te rooskleurig wereldbeeld.
Als ik voor mezelf spreek: het was voor mij een geweldige geruststelling – vooral als puber – om te ontdekken dat zich in de hoofden van die anderen (lees: schrijvers) dezelfde wirwar aan gevoelens en gedachten afspeelden als in dat van mij. Ik mocht dan van een verre planeet zijn afgedaald om tussen vreemde wezens te verkeren: ik was niet de enige.
Literatuur lezen is tevens wat mij aan het schrijven bracht. Schrijven is ook een beetje terugbetalen aan een schuld. In dit geval behelste die schuld dat ik over de aard van het mensdom enigszins gerustgesteld ben geworden door het lezen van romans, poëzie, essays, brieven en autobiografieën. En dagboeken. Wat sommige mensen tegen dagboeken hebben is me altijd een raadsel geweest. Dagboeken zijn bij uitstek een plek voor een schrijver om de gedachten te ordenen, de intuitie te scherpen, het hart te luchten. Het is de plek waar hij uit ruwe klei vormen schept, waar hij zichzelf verwondert over zijn grootse inzichten en zijn eigen kortzichtige natuur. Het is de plek waar hij de antagonist uit zijn dromen ontmoet: zichzelf.
Ooit stuurde ik samen met wat gedichten een aantal dagboekfragmenten naar een uitgeverij. Ik verwachtte daar het een en ander van want iemand met gezag en verstand van zaken had mij de uitgever in kwestie aangeraden. Voorspraak dus. De uitgever, die een uitgeefster was trouwens, schreef me over de dagboekfragmenten terug dat ze 'er niet veel in zag'. Ik geloofde haar. Ik liet me destijds vrij gemakkelijk overtuigen door uitgevers, maar dat was omdat ik er nog geen ontmoet had. Wat ik wel raadselachtig vond was het zinnetje dat ze er op liet volgen. 'Misschien', schreef ze, 'is het iets voor een weblog'. 
Ik wist toendertijd niet wat een weblog was (dat wat u nu leest, dus) maar het zinnetje verbaasde me evengoed. Een weblog, dat moest een plek zijn waar woorden die eigenlijk niet voldeden tóch een plaatsje konden vinden. Een soort weeshuis voor afgedankte teksten. En dat wilde er bij mij niet in. Iets is goed of het is niet goed, daar ben ik altijd nogal een purist in geweest. Het doorschuiven van broddelwerk en geknoei kan en mág geen optie zijn. 
Maar u bent gewaarschuwd. U weet nu dat bepaalde mensen in een weblog een prullenbak van de geest zien. Een dumpplaats voor mislukte teksten. Een eettafel waar schrijvers aan hun lezers de kliekjes van gisteren opdienen. 
Wie weet is het nog waar ook. Nogal wat schrijvers hebben niets anders voorradig dan kost van gisteren. Ze serveren u zouteloze lettersoep, klonterige woordenbrij en een plateau met belegen, korstige ideeën na.
Dat zal ik niet doen. U krijgt hier alleen het beste van het beste.