Je hebt
biologische vaders, praktische naar-school-breng-vaders en vaders die je
geestelijke vaders zou kunnen noemen: schrijvers die mede de zorg voor je
intellectuele ontwikkeling op zich namen. De dood van sommige schrijvers zoals
Reve, Wolkers, Lucebert (sinds gisteren is daar nu Bernlef bijgekomen), heeft
me daarom wel lichtjes geshockeerd, niet zozeer emotioneel maar omdat ze
vanwege hun onderbroken levens een tijdslijn onderbraken in mijn eigen leven. Harry
Mulisch hoort daar bij, op zijn manier. Vandaag precies twee jaar geleden
overleed de schrijver. Hij was de laatste van het machtige hoopje - de eeuwige
drie-eenheid Hermans-Reve-Mulisch – om heen te gaan en ter gelegenheid van zijn
overlijden kwamen deze week twee dagboeken uit. Het eerste is de uitgave ‘De
tijd zelf’ met als kern 22 pagina’s die de opzet vormen van een verhaal en dat
verder grotendeels bestaat uit kladjes, schetsen en commentaar daaromheen. Het
tweede heet ‘Logboek’ en bevat de aantekeningen die Mulisch bijhield ten tijde
van het schrijven aan De ontdekking van de hemel. Ik heb niet bijster veel met
zijn vermeende magnum opus De ontdekking van de hemel, of de internationale
bestseller De aanslag, maar des te meer met Het stenen bruidsbed, De pupil, en Voer
voor psychologen.
Van
Mulisch’ begrafenis, die in zijn geheel op televisie werd uitgezonden, is me
vooral het regelmatige plokgeluid bijgebleven, iedere keer als een handvol zand
van de rouwenden –zijn dochters, Conny Palmen, Marcel van Dam en nog veel
anderen - diep in de grond de kist raakte. Het was ook bij dat televisieverslag
van de begrafenis dat ik zag dat Harry Mulisch in precies dezelfde kist
begraven werd waarin mijn vader enkele dagen daarvoor begraven was: model Eco
2A. In de klapper met kleurenfoto’s van het uitvaartbedrijf wordt model Eco 2A
omschreven als ‘een eenvoudige kist van onbehandeld ruw grenenhout met dito
grepen’. Een pompeuze aankleding zou in het geval van mijn vader ook een
absurditeit en een aanfluiting zijn geweest. Hij was een man zonder franjes en
de kist was geheel overeenkomstig zijn stijl van leven: uiterst eenvoudig. In
het geval van Mulisch zou je model Eco 2A een laatste beroep op de
bescheidenheid kunnen noemen. Op mijn
vaders begrafenisplechtigheid, gehouden op een zonnige dag, is hij door mij
omschreven als een man van weinig woorden. Had ik een elegie aan Mulisch’ graf
voorgelezen dan had ik Mulisch een man van veel
woorden kunnen noemen. Hij schreef ze niet voor mijn vader die, voor zover ik
weet, in zijn leven niet één boek las.
Mulisch
overleed op 30 oktober 2010 rond acht uur 's avonds op 83-jarige leeftijd aan
de gevolgen van kanker. Getuige het dagboek waaraan hij werkte had hij nog plannen. Had de
kanker hem niet gedwarsboomd dan had hij misschien nog een groot of klein werk
tot stand kunnen brengen. Ook daar kon de tegenstelling niet groter zijn; mijn
vader stierf omdat hij geen plannen meer had, behalve het plan om te sterven. Nu
ze beiden dood zijn zijn de meeste van die tegenstellingen opgelost zou ik denken, of
onbelangrijk geworden. De dood is de grote gelijkmaker. Dat is het aardige van
moeder natuur: ze bouwt met dezelfde stukjes lego soms eenvoudige huisjes, soms
imposante kathedralen, maar uiteindelijk worden we allemaal weer in
dezelfde doos opgeborgen. Tot er morgen weer iets nieuws gebouwd moet worden. Misschien
dat ergens in de speelkamer van moeder natuur mijn vader en Harry Mulisch bij
elkaar zullen komen om samen een groot of een klein werk tot stand te brengen.