Illustratie: Cyprian Coscielniak
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad en nrc.next van 25 maart 2017
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad en nrc.next van 25 maart 2017
Dinsdagavond
mocht Octave 'Okkie' Durham bij DWDD en Pauw uitleggen hoe hij te
werk is gegaan bij de diefstal van twee schilderijen uit het Van
Goghmuseum in 2002. Tijdens die interviews werd hem volop de
gelegenheid geboden zichzelf te profileren als snaakse jongen van de
straat én en passant het vals-romantische beeld te bevestigen dat
velen hebben van kunstroof en -rovers. In de interviews zegt Octave
Durham dat hij zich verbaasd heeft over de ophef die over de
schilderijendiefstal ontstond en over de waarde die de werken bleek
te vertegenwoordigen onder liefhebbers. Een leugen natuurlijk, de
dingen waar een dief zijn oog op laat vallen zijn per definitie
dingen die waarde vertegenwoordigen voor anderen. Ook laat Durham
zich tijdens het interview kennen als een parmantige opschepper, een
ordinaire kwartjesvinder en anti-spijtoptant die zich vol trots onder
de Champions League-spelers schaart van het dievengilde, ook al werd
hij meerdere malen opgepakt en bracht hij 4,5 jaar in de gevangenis
door vanwege de Van Gogh-kraak. Van kunst weet hij niets. Het
schilderij De
Aardappeleters -
waar hij eigenlijk zijn zinnen op had gezet (maar dat te groot bleek
om mee te ontsnappen) - noemde hij 'De
Aardappeltelers'.
Het is veilig aan te nemen dat hij van de maker, Vincent van Gogh,
ook niets weet. Iemand zou hem misschien moeten vertellen dat Van
Gogh zijn leven lang in grote armoede leefde maar desondanks nooit
tot diefstal verviel. Dat Van Gogh, terwijl hij zelf niets bezat,
berooide mensen ging helpen in de mijnstreek van de Borinage. Dat hij
bij leven slechts één schilderij verkocht maar desondanks door
menigeen wordt benijd om zijn rijkdom. Die rijkdom zat hem in zijn
talent om de schittering van de schepping te zien in een bos irissen
of wat wuivende cypressen langs een tarweveld, het vermogen om pracht
en glorie te zien in het onaanzienlijke; een paar afgedragen schoenen
of uitgedroogde zonnebloemen. Van Goghs fortuin zat hem in de gave om
zich over een sterrennacht boven een caféterras te kunnen
verwonderen, over bloeiende amandeltakken of vlinders in het gras.
Dat, zou je kunnen zeggen, is het verschil tussen Vincent Van Gogh en
Octave 'Okkie' Durham: Van Gogh was straatarm maar beschikte over
schatten in zijn hoofd, terwijl voor deze Durham geldt: hoeveel hij
ook bij elkaar zal stelen, hij zal altijd straatarm blijven.
August
Tholen