Jarenlang heb ik me niet met de
verzorgingsstaat bezig gehouden. Ik was bezig haar kas te spekken, zonder
morren, want ik was ervan overtuigd dat die verzorgingsstaat een paar
belastingcenten mocht kosten. Toen brak de recessie aan. Op hetzelfde moment
dat veel mede-vaderlanders een beroep moesten doen op de verzorgingsstaat liet
Rutte middels de door koning Willem-Alexander uitgesproken troonrede weten dat
die verzorgingsstaat werd afgeschaft en vervangen door een participatiemaatschappij.
Dure woorden die een armlastiger beleid aankondigden. Er zouden nog veel andere
dure woorden volgen; sindsdien is het Eigen Kracht hier en Eigen Kracht daar,
Burgerverantwoordelijkheid zus en Mensen in hun kracht zetten zo. Die
terminologie stoort zo mogelijk nog meer dan de armoede die ze moet verhullen. In
woorden als Participatiemaatschappij en Eigen Kracht vindt je datgene terug
waar de politiek altijd al in uitblonk: het bedenken van eufemismen. Maar hoe
dik de brij van woorden ook is die om dergelijke terminologie heen geschapen
wordt, het is en blijft ambtenarentaal voor: wij trekken onze handen van u, de
burger, af. Het is het ‘Zoek het zelf maar uit’ van een ex-verzorgingsstaat die
ons iedere draconische bezuiniging en beperking probeert te verkopen als een blessing in disguise. ‘Eigen Kracht’ is
de reclameslogan van een overheid die taken afstoot, níet uit veranderende
inzichten over hoe je het beste hulp kunt bieden maar uit lamme geldnood. Het
is vadertje Staat die zijn hulpbehoevende kinderen met wat kleedgeld de straat
opstuurt en dat vervolgens uitlegt als verantwoordelijk ouderschap; hij
bevordert er immers het zelfstandig worden van zijn kinderen mee. En wie wil
nou bevoogding en toezicht, niemand toch? Er wordt, zo moeten we geloven, de
burger hier een hoogwaardig alternatief geboden voor staatsdwang: hij kan
eindelijk eens fijn over zichzelf beschikken.
Het zijn de drogredenen en begoochelingen van een overheid voor wie maar
één argument werkelijk telt: de centen. Als burgers over genoeg Eigen Kracht
zouden beschikken zouden ze geen gebruik hoeven te maken van overheidshulp. Ze
zouden - een enkele uitzondering daargelaten - dat soort vergaande bemoeienis
maar al te graag aan zich voorbij laten gaan. Dat Eigen Kracht en Participatie
een nieuw ‘besluitvormingsmodel’ (nog zo’n toverwoord) zouden vormen lijkt me verder
ook een belediging voor iedere hulpverlener die zijn vak verstaat. Was de eigen
kracht niet iets waar elke goede hulpverlener altijd al op aandrong? Sterker
nog, is het niet iets zonder welk hij machteloos staat? Participatiemaatschappij
en Eigen Kracht zijn geen besluitvormingsmodellen, het is overheidsjargon van
een overheid die zelf niet meer wil
participeren. Die ons, burgers, door het gebruik van uitgekookte eufemismen het
zicht wil ontnemen op haar werkelijke bedoelingen. De ‘ontdekking’ van de participatiemaatschappij
heeft de overheid daarbij een nieuw machtsmiddel in handen gegeven: wie niet
participeert krijgt straf. Van eigen kracht naar sancties bij het
niet-participeren, het lijkt wel communistische dictatuur nieuwe stijl.
Op allerlei manieren dringt onze overheid er op aan dat we ons zelf en
elkaar helpen, dat we hulpvaardige, participerende burgers zijn in plaats van
calculerende. Het zijn inderdaad prachtige eigenschappen, en deels aan te leren
ook nog, thuis of op school. Maar dat wordt niet gemakkelijker met een overheid
die zelf met een zakcalculator in de hand het slechte voorbeeld geeft.