zaterdag 24 juni 2017

Pek en zwavel


Koos van Zomeren schreef ooit over natuurdocumentaires dat die hem deprimeren, uitgerekend omdat ze tot doel hebben bij de kijker het idee op te wekken dat er nog wat te redden valt van al dat moois. Ook op mij hebben ze het omgekeerde effect. Ik krijg bij natuurfilms vaak het gevoel dat ik naar een historische opname zit te kijken: het Amazonegebied vóór het gekapt werd; de koraalriffen voor ze verdwenen door vervuiling en vernieling; het noordpoolgebied toen daar nog ijsberen te vinden waren. Natuurlijk wind ik me op over het verlies van al dat leven maar het is niet zo dat ik me zorgen maak over de natuur. De natuur overleeft alles wel, ook ons. Nee, ik maak me bij het zien van natuurfilms vooral zorgen over ónze natuur, onze hang naar destructie die zich via die schitterende dieren en planten direct naar onze eigen ondergang laat vertalen. Toch is het opmerkelijk dat uitgerekend natuurfilms me dat gevoel bezorgen en bijvoorbeeld allerlei apocalyptische heilige geschriften níet. Misschien is dat omdat in die geschriften onze ondergang altijd wordt voorgesteld als een straf, iets dat ons van bovenaf is opgelegd. Maar uitgerekend aan de aan ons voorspelde rampen in allerlei heilige geschriften (‘het zal pek en zwavel regenen’, ‘het zal hagelstenen gaan regenen zo groot als kinderhoofdjes’) hoeft helemaal geen god te pas te komen. Wij kunnen uitstekend voor onze eigen ondergang zorgen.

August Tholen