zondag 26 maart 2017

Schilderijendiefstal Van Goghmuseum

                                                     Illustratie: Cyprian Coscielniak

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad en nrc.next van 25 maart 2017

Dinsdagavond mocht Octave 'Okkie' Durham bij DWDD en Pauw uitleggen hoe hij te werk is gegaan bij de diefstal van twee schilderijen uit het Van Goghmuseum in 2002. Tijdens die interviews werd hem volop de gelegenheid geboden zichzelf te profileren als snaakse jongen van de straat én en passant het vals-romantische beeld te bevestigen dat velen hebben van kunstroof en -rovers. In de interviews zegt Octave Durham dat hij zich verbaasd heeft over de ophef die over de schilderijendiefstal ontstond en over de waarde die de werken bleek te vertegenwoordigen onder liefhebbers. Een leugen natuurlijk, de dingen waar een dief zijn oog op laat vallen zijn per definitie dingen die waarde vertegenwoordigen voor anderen. Ook laat Durham zich tijdens het interview kennen als een parmantige opschepper, een ordinaire kwartjesvinder en anti-spijtoptant die zich vol trots onder de Champions League-spelers schaart van het dievengilde, ook al werd hij meerdere malen opgepakt en bracht hij 4,5 jaar in de gevangenis door vanwege de Van Gogh-kraak. Van kunst weet hij niets. Het schilderij De Aardappeleters - waar hij eigenlijk zijn zinnen op had gezet (maar dat te groot bleek om mee te ontsnappen) - noemde hij 'De Aardappeltelers'. Het is veilig aan te nemen dat hij van de maker, Vincent van Gogh, ook niets weet. Iemand zou hem misschien moeten vertellen dat Van Gogh zijn leven lang in grote armoede leefde maar desondanks nooit tot diefstal verviel. Dat Van Gogh, terwijl hij zelf niets bezat, berooide mensen ging helpen in de mijnstreek van de Borinage. Dat hij bij leven slechts één schilderij verkocht maar desondanks door menigeen wordt benijd om zijn rijkdom. Die rijkdom zat hem in zijn talent om de schittering van de schepping te zien in een bos irissen of wat wuivende cypressen langs een tarweveld, het vermogen om pracht en glorie te zien in het onaanzienlijke; een paar afgedragen schoenen of uitgedroogde zonnebloemen. Van Goghs fortuin zat hem in de gave om zich over een sterrennacht boven een caféterras te kunnen verwonderen, over bloeiende amandeltakken of vlinders in het gras. Dat, zou je kunnen zeggen, is het verschil tussen Vincent Van Gogh en Octave 'Okkie' Durham: Van Gogh was straatarm maar beschikte over schatten in zijn hoofd, terwijl voor deze Durham geldt: hoeveel hij ook bij elkaar zal stelen, hij zal altijd straatarm blijven.

August Tholen